Dag 37
Door: sanne
Blijf op de hoogte en volg Sanne
26 Maart 2010 | Soedan, Khartoem
Het eerste stuk tot Gonder rijden we af en toe met Tim op, die boodschappen gaat doen. Het gaat hem de hele dag kosten, want alle voorraden moet je uit andere depots halen, en als het pauze is werkt niemand. Daarna, noordwest waarts naar de grens volgt een mooi stuk door kale dorre bergen. Het droge seizoen is duidelijk al een tijd bezig: je vraagt je af hoe mens en dier hier doorheen moet. De mensdichtheid is hier wel een beetje minder dan zuidelijker, maar nog altijd zijn er verschrikkelijk veel monden te voeden.
De grenspost Metema/Qallabat is een armoedig zooitje. Eindelijk krijg ik de kans om in zo’n hout met lemen hut binnen te kijken, want daar, achter een oud houten bureautje zit de dame die met veel geduld en kijken onze namen in het dikke Sinterklaasboek weet te reproduceren. “Occupation?” vraagt ze streng. Het antwoord snapt ze helemaal niet, dus dat moeten we voor haar opschrijven. Toch is het knap, want die hanepoten die hier letters vormen in het speciale Ethiopische schrift, zijn zo anders dan onze letters, dat ze wel veel school zal hebben doorlopen. Ook datum en tijd zijn in Ethiopie anders dan bij ons; je moet dat goed uitrekenen als je bijvoorbeeld afspraken maakt of met openbaar vervoer reist.
De Sudanese kant is meteen anders: minder mensen om je heen, wat meer afgemeten beambten en een heleboel papierwerk. Van het ene huisje naar het andere, en vooral niets overslaan. We hadden aan de Ethiopische zijde ons plaatselijke geld geruild voor Sudanese ponden, en later in Sudan regelden we via een beambte een ruil tussen dollars en ponden. Meteen buiten het stadje is het verschil met de andere kant al opvallend. Amper iemand lopend op de weg, leegte en dorre vlakte. Wel nog ezels, maar niet in die hoeveelheden als hiervoor. Vrij vaak passeren we een vrachtauto met gewapende en geüniformeerde bewakers. Er is in ieder dorpje wel militie te zien, met camouflage uniformen van verschillende kleur en veel politiemensen. Dit is een land waar al erg lang burgeroorlogen woeden. De hele wereld is vertegenwoordigd in de hulporganisaties die hier proberen het menselijk leed te verzachten. We hebben allemaal nog de beelden op ons netvlies die zijn uitgezonden naar aanleiding van de gruwelijkheden in Darfour. Het land is het grootste van Afrika, en Darfour is veel verder naar het westen dan waar wij nu rijden. Ook de onderlinge strijd tussen de verschillende milities, volgens sommigen gebaseerd op racisme, is vooral in het zuiden van het land, een stuk van ons vandaan.
We hebben ook totaal andere verhalen van Sudan gehoord. De inwoners zijn het meest gastvrij van heel Afrika. Ze geven je hun laatste eten weg om aan de islamitische plicht tot gastvrij zijn te voldoen. Criminaliteit is hier amper aan de orde. Je kan overal langs de weg gaan staan om de nacht door te brengen, en je kan dat veilig doen. Dat is maar goed ook, want het land kent geen campings of lodges.
Wij rijden rond een uur of 12 door een omgeving die eindelijk een afwisseling is van de dorre, kale vlakten: er zijn wat heuvels. Maar het is nog te vroeg om nu al ergens van de weg af te rijden en ons kamp op te zetten. Bovendien is het kokend heet buiten. We missen daardoor een goede gelegenheid, en zien later niet zo veel meer waar we min of meer privacy hebben. Als de daktent op staat torent die boven het kale struikgewas uit, en daar wagen we het liever niet op. We rijden dus maar door …en door …en door. We hebben zo ongeveer 800 km in een dag afgelegd, al onze regels met voeten tredend door na donker door te rijden. Met ons stuur aan de rechterkant moeten we nu echt als team rijden, vooral wanneer het licht begint weg te raken. De knopjes van de autoverlichting zijn bij lang niet alle chauffeurs bekend, dus het is een hachelijk avontuur, wat ik nu eigenlijk pas durf op te schrijven, nu het goed is afgelopen.
We komen om 21.30 uur aan op de Blue Nile Sailing club, het enige adres dat hier bekend is bij overlanders om te kunnen kamperen. Aan de oever van de Nijl, een club waar plaatselijke welgestelden een sapje komen drinken ’s avonds en waar je op de stoffige, rommelige parkeerplaats tussen de geparkeerde glimmende overheidsauto’s mag staan. Het verkeer buiten de poort maakt een enorme herrie en de wc/annex douche stinkt enorm naar urine. We vinden net een plaatsje waar we Joost tussen kunnen zetten en klappen meteen de daktent uit. Gelukkig hadden we nog een restje chili con carne in de koelkast, die we aanvullen met een extra blikje bonen. Terugdenkend realiseren we ons dat we de hele dag alleen maar een mars op hebben. Maar wel erg veel water gedronken, want dat was hard nodig.
Ondanks de lading stof en zand aan ons lijf slapen we bijna ogenblikkelijk als we liggen.
-
26 Maart 2010 - 10:04
Helma:
So far so good! Indrukwekkende vehalen zijn het; een beetje kippenvel.
Het radiojournaal wat ik op de achtergrond hoor geeft geen 'nieuws'. Dat geef jij in je verslag. Dank daarvoor.
xHelma
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley