Dag 34
Door: sanne
Blijf op de hoogte en volg Sanne
26 Maart 2010 | Ethiopië, Gorgora
De nacht is kort geweest. Omdat het zondag is, begint om 5.00 uur de orthodoxe priester (eerst dacht ik dat het weer een Imam was) via een luidspreker te bidden en uit de heilige boeken voor te lezen. Het gaat onverminderd door, tot weet ik veel wanneer, want toen we om 8.30 uur langs de kerk reden was hij nog steeds bezig. Gelovigen stonden in witte omslagdoeken (mannen als een toga over hun schouders geslagen, vrouwen over hoofd en schouders) aan de buitenmuur van de kerk te bidden. Kennelijk zijn er zoveel gelovigen dat ze niet in de kerk passen en alles voor de mensen buiten via een geluidsinstallatie hoorbaar wordt gemaakt. Ik heb geen enkele keer een gezang gehoord van een koor of gemeente, alleen maar het eentonige gepreek van de priester. Het schijnt zelfs zo te zijn dat dat in de oude taal gebeurt, die de gelovigen niet eens verstaan.
De hele dag zien we mensen met de witte omslagdoeken lopen, hun zondagse kleding kennelijk. Ook veel vrouwen in dezelfde groene of paarsige jurken en een ketting met ronde metalen schijven en met een kruis. Zoveel eenheid in kleding: zouden ze elkaar ook broeder en zuster noemen? Of moet ik het niet zo ingewikkeld zien en is het gewoon de rol stof die in een bepaalde kleur een tijd beschikbaar is geweest en waarvan iedereen die op dat moment een nieuwe een jurk nodig had er een van heeft gemaakt. Ik heb thuis nog veel te lezen om meer te weten te komen over dit land. Het is vastentijd, wat hier 55 dagen duurt, tot Pasen (en dat valt niet op dezelfde dag als bij ons). In die tijd mogen geen dierlijke producten worden gegeten. Handelen op straat, bijvoorbeeld op de veemarkt in Gondar, is op zondag is geen probleem. Dat gaat gewoon door.
Gondar is bekend vanwege de oude ruines van de oude beschaving die hier was. De stad is groot en moderniseert snel. Overal worden gebouwen neergezet met meerdere verdiepingen. Iedere nieuwe verdieping wordt in de bouwfase gestut met honderden houten stammetjes, en ook de stellage erbuiten is van hout. Er moet verschrikkelijk veel hout nodig zijn, ook al omdat alle traditionele huizen ook van dicht opeen staande staken met klei en stro ertussen worden gemaakt. Toch is de omgeving niet groen: overal is er gekapt en de wind heeft vrij spel op de kale oppervlaktes. Als al die mensen hier ook nog eens als brandstof dagelijks een portie hout nodig hebben, is het volgens mij zo gedaan met de diversiteit van het landschap.
We doen wat boodschappen in Gondar; de stad lijkt beter voorzien van winkeltjes dan Addis. Maar ook hier staan er meteen een paar jongens om Tim heen, met een officieel uitziend pasje dat ze toeristen mogen rondleiden en ze zijn niet van die gedachte af te brengen. Eerlijk gezegd heb ik er zo genoeg van, dat we besluiten niet eens naar de ruines te gaan kijken. Ik weet het, waarschijnlijk ben ik een cultuurbarbaar en een oppervlakkige toerist, maar dat is dan maar zo. We gaan de stad meteen weer uit en op weg naar Tim en Kim village, bij het dorpje Gongola aan het Tana meer.
Dat is 60 km verder over een onverharde weg. Stof en hotsen en botsen is weer aan de orde. In het dorpje zegt de Garmin ineens dat we een afslag voorbij zijn, die we niet gezien hebben. We worden geholpen door jongens die meteen op ons af komen en waarvan er 1 op het stepje van de deur staand de weg wijst tussen de huisjes door naar het meer. En daar zien we, een eind uit het dorp, een paar nieuwe stenen huisjes met rieten dak en een man die naar ons toe komt lopen. Dat blijkt Tim te zijn, die hier met zijn vrouw Kim dit project runt. Nederlandse dertigers, die hun banen in Nederland hebben opgezegd om hier een camping/ lodge te beginnen. Ze hebben een stichting gemaakt van hun concept, en profiteren er zelf niet financieel van. Ze werken hard om het hier zo op te zetten, dat ze naast de camping ook een opleidingcentrum kunnen maken voor personeel. Men spreekt hier amper Engels, en is ook niet geschoold in het soort vaardigheden als managen van een lodge. Tim en Kim hopen hun project over een aantal jaren over te kunnen dragen, maar dat zal waarschijnlijk niet aan een plaatselijke bewoner zijn. Ze zijn op het ogenblik druk met de voorbereidingen voor de ontvangst van het Oranje Team uit Holland, een rally van diverse auto’s, die –allemaal oranje geverfd- van Nederland naar de opening van de voetbalwedstrijden in Zuid-Afrika gaan. Zoals wij in 2008 met de Volvo’s naar de Olympische spelen. Ze hebben aangekondigd hier twee nachten te blijven. Tim en Kim zijn druk bezig om de toiletten te betegelen en andere faciliteiten te maken. Ze zijn nu 14 maanden actief aan het bouwen, en hebben al veel gedaan. Maar er zijn, zoals te doen gebruikelijk in Afrika, veel tegenvallers te incasseren. Zo is de leen-generator voortdurend stuk geweest, zodat ze zelf een eigen generator in Addis hebben moeten kopen. Die wordt pas over 3 weken bezorgd, vlak voordat de gasten komen dus. Dat betekent dat de pomp die het water uit het meer op pompt om voor douches etc te gebruiken nog niet gebruikt kan worden. Een emmer water naast de hagelnieuwe en schone wc moet nu gebruikt worden om door te spoelen. Er is nu nog maar 1 wc af, op 45 .
Een diep gat, waar de septic tank in moet komen, werd afgekeurd door een ambtenaar omdat het de kans op vervuiling van het meer doet toenemen. De grond is niet in hun eigendom, zoals in heel Ethiopie niemand grond in eigendom kan hebben. Het is altijd van de regering, en door middel van belasting betalen voor het stuk waar je woont, heb je de mogelijkheid om er wat mee te doen. Als de regering er iets anders mee wil, moeten ze de zaken die je er hebt gebouwd van je kopen, en dat is in dit geval een onvoordelig iets. In mijn ogen een wankele basis, gezien de dictatuur die hier aan de macht is. Nog zo’n voorbeeld: ik vroeg waarom zonnepanelen niet een oplossing konden betekenen voor de stroomvoorziening. Het blijkt dat je daarvoor het dubbele moet betalen van de waarde: de regering zet er 100 % belasting op. Geen gewone man kan daardoor op een milieuvriendelijke en onafhankelijke manier aan elektriciteit komen en is daarmee afhankelijk van de stroomvoorziening van de regering, die zeer duur is. Overigens is alles hier duur. Het enige wat je gemakkelijk en goedkoop kan krijgen zijn de ingrediënten voor de injera, het nationale gerecht: een pannenkoek met hartige of vegetarische vulling, vooral erg spicy. Dat zijn dus tomaten, uien en knoflook. Meer groenten zijn er vrijwel niet.
Bij Tim en Kim zijn een aantal backpackers, meisjes van tussen de twintig en dertig, die hier een beetje rondhangen. Omdat Tim en Kim een aardig commerciële neus hebben, weten ze de plaatsen waar deze mensen vaak te vinden zijn, knopen praatjes met ze aan en laten dan terloops horen dat ze een camping hebben. Geheid komen ze er dan naar toe, omdat het hier in Ethiopie niet ruim voorhanden is om een prettige slaapplaats te vinden. Soms blijft er eentje voor wat langere tijd meehelpen tegen vrij verblijf, anderen trekken weer verder na een paar dagen in de tenten te hebben geslapen die hier voor ze beschikbaar zijn. Er zitten er twee op de rotsen aan het meer, een stuk onder onze sta-plaats bloot te zonnen en te zwemmen. Er is gelukkig geen Ethiopiër in de wijde omgeving te zien, anders was het “not done”.
We staan een stuk boven het meer, uitkijkend over het water met alle vogels die erop af komen, soms een voorbij varende papyrus kano van een visser en in de verte de bergen aan de overkant. Er leven hippo’s in het meer, maar die komen hier niet aan land. Bilharzia is er aan deze kant ook niet, volgens Tim.
De avond brengen we genoeglijk met z’n allen door. Kim heeft voor iedereen gekookt: rijst en aardappelen en viskroketten. We gaan hier even blijven. Dit is een prettige plek voordat we Sudan inrijden.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley