dag 31
Door: sanne
Blijf op de hoogte en volg Sanne
26 Maart 2010 | Ethiopië, Addis Abeba
Voor ons vertrek bij het meer komt de Amerikaanse eigenaar van het terrein nog even goedendag zeggen. Hij had een boormachine en ander gereedschap in zijn hand; zelf was hij kennelijk ook druk aan het meehelpen aan zijn bungalows. Hoewel we tegelijk met de anderen vertrekken, rijden we niet samen op. Het is prettiger wanneer je zulke verschillende voertuigen hebt, om je niet aan elkaar te hoeven aanpassen. Bovendien is ons doel in Addis anders dan van hun, dus we spreken af elkaar te ontmoeten in “Wim’s Holland house”, een fenomeen bij overlanders.
De route is rustiger; er zijn minder mensen op de weg en minder kuddes dieren. Boven ieder dorp zweven roofvogels, soms ook gieren. Ze horen kennelijk bij de dorpen. We zien een kadaver van een koe niet ver naast de weg liggen, misschien ook doodgereden. Een hond strijdt er met de gieren om het vlees. Gek, dat de mensen er niet van profiteren. In Kenia heb ik dat wel onderweg ergens gezien: daar stond een man naast de weg een koe te villen, waarschijnlijk ook omdat het dier net aan een verkeersongeluk was overleden. Hier mogen de aaseters kennelijk hun gang gaan.
Dichter naar de stad wordt de omgeving viezer en de huizen armoediger. Dan rijden we Addis Ababa binnen: in een rij vrachtwagens die voortkruipen op de soms heuvelachtige weg. Hier in Ethiopië rijden we rechts. Dat was in het stukje tussen de Keniaanse grens en de Ethiopische gewoon een kwestie van oversteken, en omdat er nauwelijks verkeer was, was dat een gemakkelijke overgang. Sindsdien rijden we veel meer als team: omdat het stuur van Joost rechts is, moet ik, als bijrijder, aangeven wanneer Tim kan inhalen. En aangezien ik wat voorzichtiger ben dan hij, duurt het niet lang of hij rijdt als een minibus chauffeur, links en rechts inhalend zoals het uitkomt.
De ingang van de stad is van deze kant uit volledig op de schop. De wegen zijn opgebroken en om ernaast verder te kunnen rijd je ongeveer door de handelswaar heen van de winkeltjes of krotjes voor straatverkoop. Sommige bouwputten zijn zo diep dat het lijkt of er een metro wordt aangelegd, met amper een begrenzing tussen de weg en het gat.
Mannen lopen hand in hand, als ze vrienden zijn. Overal zie je mannen armen om elkaar heen slaan of op elkaar leunen als ze met een ander in gesprek zijn. Aanraken is hier anders dan in de landen hiervoor. De begroeting is ook apart: je geeft de ander een hand, die wordt naar beneden gedrukt en je neigt naar voren totdat de schouders elkaar raken. Dat doe je vaak drie keer, maar ik zie het ook vaak een enkele keer. Ook mannen en vrouwen begroeten elkaar als ze elkaar beter kennen met een soort halve omhelzing. Hoewel het aantal Moslims en het aantal christenen ongeveer gelijk is, zie je amper geheel gesluierde vrouwen over straat gaan. Als ze hun haar bedekken, is dat meestal met een gewone doek, losjes om het hoofd geslagen. De kleding is westers, tegen het hippe aan: strakke broeken bij vrouwen of zelfs leggings zijn hier niet ongebruikelijk. Wel zijn er ontzettend veel bedelaars, schoenpoetsers, invaliden en kinderen op de kapotte stoepen. Vrijwel geen enkele stoet kinderen met schooluniformen komen we tegen en daarentegen veel kinderen die bedelen.
We gaan het heel erg luxe doen vandaag. Alweer gaan we in een hotel waar Tim korting voor krijgt omdat de crew van de KLM daar pleegt te slapen tijdens de stop. Het is een schandalige luxe; voor ons is het een enorm contrast met alle dagen hiervoor. Bij de ingang staan bewakers met uniform en zo’n Engelse helm op het hoofd. Ieder deur wordt voor je open gedaan, zelfs op het liftknopje hoef je niet zelf te drukken. Wel een detectiepoort bij de ingang, en Joost werd met een spiegel zelfs van onderen bekeken toen we kwamen aanrijden. Alweer is het Tim gelukt om niet naar buiten te worden gesmeten, ondanks zijn intens vuile kleren.
Het eerste wat we doen in de kamer is de douche aanzetten en ieder op zijn beurt een zucht slaken van genot als het warme water al het zweet en vuil van onze lijven spoelt. Dan de kleren in het bad te week zetten en inspecteren hoe het hier met internet zit. Helaas is dat schrikbarend duur, zoals het hier in het land sowieso lastig is om verbinding te krijgen. Maar het is de moeite waard, want er moet veel geregeld worden met het thuisfront. We eten een snackje in het hotel en gaan daarna te voet de stad in op zoek naar “Wim’s Holland House”. Zodra we buiten de poort zijn bespringt me het contrast tussen de welvaart binnen de hekken van het hotel en de schrijnende armoede daarbuiten weer. We worden meteen begroet als grote vrienden door twee broers, een van een jaar of 16 en de andere misschien 13. Ze spreken vrij goed Engels, en willen ons begeleiden. Ondanks onze duidelijke afwijzing blijven ze met ons meelopen, voor ons de weg vragend en ondertussen snelle blikken naar onze broekzakken sturend. We komen niet van ze af tot binnen in Wim”s place, een gezellig pub/restaurant in een troosteloze omgeving. Alles wijst op het feit dat hij Hollander is. Vlag, klompen, kroketten op de menukaart en erwtensoep en tapbier. Aan de overkant van het zandsteegje woont hij, en in zijn rommelige erfje staat de vrachtauto wan Wim, Nita en Lieven, die al geïnstalleerd zijn. Ze zij er niet, dus we laten een briefje voor ze achter en lopen terug naar het hotel. Onderweg komen we ze tegen en horen dat de reis voorspoedig is verlopen. We spreken af voor morgen.
Terug in het hotel hebben we geen honger en gaan naar de kamer waar we verder gaan met internetten en regelen. Daarmee sluiten we de eerste dag in Addis af. Morgen blijven we ook de hele dag hier, en daarna gaan we verder naar het noorden. Voorlopig zal er weinig meer van internetten komen, dus jullie moeten het hier even mee doen.
Groeten, Sanne en Tim
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley