Daar is geen Salami
Door: sanne
Blijf op de hoogte en volg Sanne
06 Maart 2010 | Tanzania, Dar es Salaam
Natuurlijk hebben we de Cadac gasfles niet meegenomen naar de hotelkamer om er ons eigen potje te koken. We hebben in het hotel gegeten, waar de woensdagavond visbuffet is. Ik heb ervan gesmuld! Ook in de ochtend was het een feest om van het ontbijtbuffet te kiezen. Helaas heb je in de warmte hier niet veel trek, maar een paar kleine stukjes kaas en fruit gaan er altijd wel in.
Ondanks het feit dat ik nog steeds de dongle niet aan de praat heb (ik heb tot laat in de avond zitten speuren op internet wat ik toch verkeerd doe) gaan we bijtijds weer weg uit het hotel. We willen wat boodschappen doen; Tim is onderweg al aan het dicteren geweest wat er op het lijstje moet komen. We moeten ook een ATM opzoeken die wel met een maestro kaart werkt; de Visa rekening wordt dan een beetje ontlast. Aan het begin van de periode dat die zoveel gebruikt werd, heeft Tim maar even gebeld naar de bank om te waarschuwen dat de kaart echt door hem gebruikt wordt. Voorheen gebruikte hij hem namelijk nooit, en dat zou vragen hebben kunnen doen opleveren.
De Shoprite, een Zuid Afrikaanse supermarktketen, is ook hier zeer ruim voorzien. We slaan weer wat ingrediënten in voor een aantal maaltijden en een grote 5 literfles met water. De temperatuur is hoog, 33 graden zagen we ergens in de stad op een thermometer staan, en we zweten bij alles wat we doen. In de auto wachten op de ander als die een boodschap doet betekent stil zitten, raampjes open en niet teveel willen doen. De mensen rond de supermarkt zijn bij lange niet zo opdringerig aan je raampje als in Lilongwe. Iedereen is relaxter, lijkt wel, of heeft ook de warmte als aanleiding om het kalm aan te doen. In het verkeer is het echter een enorme chaos. We rijden weer terug naar het hotel, hoewel we daar al uitgecheckd zijn, omdat van daar uit een bank te bereiken is waar we kunnen pinnen. We vullen in het hotel ook maar meteen weer het vochtgehalte aan.
Een mailtje van Greet had ons geleerd dat er een grote vismarkt moet zijn hier in de buurt. Aan de ene kant hadden we er graag rondgelopen, aan de andere kant zijn we al zo’n tijd in alle rust aan het reizen, dat de drukte van de stad ons een beetje naar de strot vliegt. Het verkeer is druk: overal zwermen de tuk-tuk’s voorbij, de busjes toeteren naar mogelijke passagiers, gesloten en gekoelde auto’s komen vanuit de opritten de verkeersstroom ingereden en tussendoor staan ongehinderd door stank en stof de straatveegsters te bezemen, geholpen door hun kinderen die met een kruiwagen de hoopjes zand komen ophalen. Als ik vanuit mijn hoge plaats in de auto naast een vermoeide vrouw sta, glimlachen we naar elkaar. Het spijt me enorm dat ik geen flesje water in de buurt heb om haar te geven; ze ziet er uitgedroogd uit.
We gaan naar de Sudanese ambassade, om een visum te regelen. Maar daar doen ze moeilijk: we zijn de paspoorten 6 weken kwijt als we dat hier willen regelen. Dat gaan we dus maar niet doen. We lezen naderhand in onze aantekeningen dat je, als je een visum hebt van Egypte (en dat heeft Tim in Nederland voor elkaar gekregen), het vanuit Kenia of Ethiopië gemakkelijker is om een doorrijs visum te krijgen. We zullen wel zien.
De nacht willen we aan het strand doorbrengen. Volgens de verhalen van anderen kunnen we naar Silver Sands, even ten noorden van de stad. We vinden het gemakkelijk, maar het is weer zo’n plek die z’n beste tijd gehad heeft. Alles is verwaarloosd, iedere kraan in de washokjes hangt los en de douches geven geen water. In zee drijft veel afval vanuit de stad. In eerste instantie staan we weer met de ingang van de daktent recht naar de zee, een paar meter van de vloedlijn. Maar de wind doet het tentzijl zo klapperen dat we besluiten een iets minder idyllische plek op te zoeken, tussen de bomen. Als we een jongen om hout vragen voor ons vuurtje, komt hij met een maatje een stapeltje brengen. Waarna hij, met nog een vrouw erbij, op 2 meter afstand van ons gezellig gaat zitten kijken naar wat we aan het doen zijn. Rataplan nummers 14-17? Voortdurend gaat er wel een mobieltje van een van de drie af, en krijg je het gebruikelijke ge-hum en geklets. Uiteindelijk komt de aap uit de mouw: ze verwachten een nogal hoog bedrag voor het hout. We dingen af en geven ze het geld, waarna ze vertrekken. Toch jammer dat ik geen Swahili spreek, ik zou hun overleg-rondes graag hebben willen verstaan.
We maken een lekkere stoofpot op het vuurtje: rundvlees, verse tomaten die we langs de weg hebben gekocht, wortelen, uien, knoflook, verse peper en kerrie. Het kleine barbecue ’tje vervangt bij ons vrijwel iedere dag ons gasstel.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley