dag 10
Door: Sanne
Blijf op de hoogte en volg Sanne
27 Februari 2010 | Zambia, Livingstone
We staan ’s morgens bij het (harde)geluid van de eerste vogels op, om 06.15 , want we moeten vandaag een flink stuk rijden. Wanneer we rond 7.00 uur klaar zijn en afscheid willen nemen van Tjisse (dat is zijn werkelijke naam, ik had Jesse verstaan), is hij niet in zijn kantoortje. We willen graag weg, dus nemen we alleen afscheid van zijn barman. Ook de tuinman is er nog niet, en dat zal hem wel teleurstellen. Hij had gisteren nog gevraagd wanneer we zouden vertrekken, want hij zou nog wat zaden voor me meenemen. Hij wilde graag mijn e-mail adres, en toen ik dat opschreef vroeg hij wat dat apenstaartje voor ’n cijfer was. De komende weken zal ik aan hem denken als ik weer wat zaden kan oogsten. Misschien stuur ik hem een variatie van canna soorten. Hij had me beloofd dat hij ervoor zou zorgen dat de volgende keer dat ik langskwam de canna’s groot zouden zijn, dus we moeten toch Joost weer de andere kant op sturen als we ‘m heelhuids in Nederland hebben. Ik wil ze graag nog een keertje zien bloeien hier.
De weg net na Livingstone is vol met potholes, maar er wordt hard gewerkt aan een nieuwe weg ernaast. Vooral Chinezen zijn hiermee bezig. Hun kampementen bestaan uit grote terreinen vol met zeecontainers waar ze in wonen en indrukwekkende machines. De zwarte wegwerkers voeren de werkzaamheden uit, de chinezen zijn opzichters. Het valt op dat er hier niet een halve dag gestaard wordt naar een taak, maar dat er daadwerkelijk gewerkt wordt. Sowieso is er constant beweging: mensen lopen langs de weg, duwen volgeladen fietsen met houtskoolpakketten voort, en staan tomaten te verkopen langs de weg. Heel veel kinderen in uniformen lopen naar hun scholen. Om de zoveel kilometer zie je een groot bord met aankondiging dat er een lagere of middelbare school is, allemaal van het department of education. Ook meisjes lopen ernaartoe. Verder zien we ook vaak borden die vertellen dat er een koninkrijkzaal van de Jehova’s getuigen is. Kennelijk zitten die hier veel. Volgens de gids is 75% van de bevolking christen, en de rest Moslim of Hindu.
We zien nauwelijks een blanke langs de weg, en ook het weinige autoverkeer dat we tegenkomen is niet van blanken. Ook zie je vrijwel geen enkele oudere man of vrouw in het straatbeeld. Door de AIDS/HIV epidemie is de gemiddelde levensverwachting van de bevolking slechts 33 jaar! Iedere vrouw draagt wel een kind in de doek op haar rug.
De weg wordt algauw nieuw en zeer goed te rijden. Het tempo is daardoor vlot en we krijgen niet meer dan indrukken van het land langs de hoofdweg. Jammer dat er nu niet meer in zit dan dat, want we zijn erg positief getroffen door de vriendelijkheid van de mensen. Maar we moeten in ons schema terugkeren; in onze oorspronkelijke planning zat geen nacht over bij de Victoria watervallen of in Kasane. Ons plan is uiteraard flexibel, maar toch durven we in dit staduim van de reis niet teveel achter te raken. In Choma, een dorpje niet ver van Livingstone vandaan, gaan we even een lokale markt op. Vanwege alle regen een rommelig geheel, vol met vrachtauto’s en kraampjes met van alles en nog wat. Van een grote variatie LED-lampen tot slippers en 2e hands kleding. We worden niet belaagd door verkopers, maar wel nieuwsgierig bekeken. Er staan een paar jonge vrouwen (meisjes eigenlijk nog) achter de kraam waar Helma wat bananen koopt. Onder de toonbank zie ik wat bewegen, en als ik buk om te kijken wat het is, wordt ik aangestaard door 2 grote bruine ogen van een jonge baby. Ik vraag het ene meisje of ik een foto mag maken, terwijl de moeder van de baby met Helma aan het afrekenen is. Als ze even later mijn belangstelling voor haar kind opmerkt, wil ze haar aan me meegeven naar Holland. Ik heb uitgelegd dat ik er al 5 heb, en dat vond ze moeilijk te geloven. De andere moeder draait ondertussen gedachteloos de doek met haar kind naar haar zij en geeft het een borst in de mond. De borst is ondanks haar jonge leeftijd al uitgerekt en slap, hoewel het kind er nog genoeg uit kan krijgen. Zo gaat dat hier: de draagtijd is gelijk die van een olifant: eerst 9 maanden aan de voorkant en dan minstens een jaar aan de achterkant/ zij.
We rijden door Lusaka heen, een grote stad met vrij veel hoge gebouwen en veel verkeer. Midden in de stad een groot Chinees gedeelte met bedrijven (beton industrie) met Chinese karakters op de muur. In het verkeer is men geduldig en beleefd. Je krijgt een plekje in de rij als je van de afrit van een benzinestation af komt en men maakt ruimte voor invoegen als je te laat opmerkt dat je in de verkeerde rijstrook zit voor een afslag. De Garmin met het Tracks4Africa routesysteem werkt perfect. Ik houd me zoveel minder bezig met kaartlezen, dat ik ervoor moet zorgen af en toe het overzicht van de route eigen te maken.
Een kilometer of 15 buiten Lusaka gaan we naar het Pioneers Restcamp, een schaduwrijke plaats met een vriendelijke vrouw bij de receptie die ons welkom heet. We zijn de enige gasten, maar er wordt een Overland busje verwacht. Voor degenen die niet weten wat ze zich hierbij moeten voorstellen: er zijn verschillende touroperators die reizen door verschillende Afrikaanse landen aanbieden. Sommigen zijn wat lager geprijsd, waardoor er veel jongeren in de gevarieerde groepen zitten. De ene organisatie rijdt in busjes met een zware dieselmotor en 4x4 mogelijkheden, anderen rijden met omgebouwde trucks voorzien van vliegtuigstoelen. Er reist een persoon mee die het avondeten verzorgt en er is een reisleider. Meestal slapen ze in tenten, die de gasten zelf moeten opzetten. Je ziet al gauw aan de groep of de reis net begonnen is of al een paar weken duurt: de taken zijn dan goed afgestemd en het werk aan de tenten en voorbereidingen voor het eten loopt dan gesmeerd. Helaas wordt de stemming dan zo goed, dat ze tot laat in de avond om het kampvuur zitten en soms muziek maken. De toiletten zijn vanaf het neerstrijken van zo’n zwerm altijd bezet en de douches beginnen zonder warm water te raken. Wij zijn er niet zo dol op, zul je begrijpen. Dus de mededeling dat er een kwam maakte dat we ver van de wc’s af gingen staan.
Toen we de daktenten uitgeklapt hadden begon het te regenen. Onze aanvankelijke overmoed om toch te gaan koken hebben we door de dikke bui maar laten varen. We bestelden daarom maar spaghetti en een staek bij het restaurant en staarden naar de onophoudelijke vlagen regen waarin we later naar de auto’s moesten soppen. Er zat een jong Nederlands stel, wat hier in een wildpark werkt. Zelden een stel gezien wat zo weinig aan elkaar mede te delen had. Zelfs de maaltijd, waaraan hij veel later begon dan zij, gebruikten ze zwijgend, waarna hij uitgebreid z’n vingers aflikte.
De nacht tevoren had ik iets doms gedaan: de voorkant van de binnentent open gehouden in de veronderstelling dat de buitentent met z’n luifeltje voldoende regen zou weghouden. Het bleek dat er een prachtig irrigatie kanaal was ontstaan naar de binnenkant van de tent. We hadden er niets van gemerkt, maar de volgende ochtend was ons matras doorweekt en de slaapzakken klam. Meteen na aankomst in Pioneers Camp hadden we het matras over een tafel onder een afdak te drogen gelegd, maar toen we wilden gaan slapen was het nog niet droog. We sliepen dus op de harde houten vloer van de tent met een 1cm dun hardschuim reservematrasje onder ons. De nacht was voor mij daarom een continu zoeken naar de juiste oefening om mijn onderrug weer tot ontspanning te brengen zonder dat de jerrycans met diesel, die voor op de auto staan, niet te laten klotsen om Tim niet te storen. Ik had helaas niet voldoende inspiratie om de juiste oefening te vinden..
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley