Dag 8
Door: Sanne
Blijf op de hoogte en volg Sanne
23 Februari 2010 | Zambia, Livingstone
Het had geregend ’s nachts. Tim had z’n ene schoen op de reserveband aan de achterdeur laten staan, en de andere achter het laddertje dat links aan de achterkant van de auto zit naar het dak toe. Deze schoen zat tot aan de rand vol met water. We moesten de daktenten nat in hun hoezen doen. Die van Hans en Helma was de avond tevoren droog genoeg geworden om te gebruiken, maar was inmiddels toch weer wat nat geworden. Gelukkig niet zodanig dat het erdoorheen lekte, maar je kon er beter niet tegenaan liggen.
Kasane ligt tegen Kazungula aan, waar de grens tussen Botswana en Zambia wordt gevormd door een veerbootje over de Zambesi. Een rij vrachtauto’s van een kilometer mochten we voorbij rijden, om meteen mee te mogen op het volgende pondje. Daar kwamen de eerste fixers al naar ons toe: jongens die je tegen betaling door de onoverzichtelijke douaneafwikkelingen konden leiden. Het regende helaas, anders was de overtocht een leuk plaatje geweest: 1 vrachtauto en 2 Land Rovers en een aantal jongens en mannen.
Het douaneterrein was een typisch Afrikaanse chaos: modder, honden, vrouwen met teiltjes op het hoofd met fruit en daarboven de paraplu, hangende vrachtwagenchauffeurs, mannen met dikke bundels Zimbabwaans geld, dat ze je volgens mij alleen als aandenken proberen te verkopen, want we kunnen er hier niets mee. Ergens tussendoor loopt een groepje jonge blanke adolescenten achter een chauffeur van een overland busje, de meisjes met blote voeten door de modder. Veel Afrikaanse vrouwen die langs lopen zijn zorgvuldiger gekleed dan zij.
Dan volgt een ingewikkelde lijst van alle formaliteiten. Tim maakt aantekeningen in het eerste immigrations hokje van alle te volgen stappen, die op een stenciltje aan de muur worden uitgelegd. Het briefje heb ik achterover gedrukt toen we er doorheen waren; als iemand toevallig deze info nodig heeft, laat maar horen, dan sommen we ze wel op. Voor ons was het natuurlijk een klus omdat we een eigen auto mee hadden, maar gelukkig waren Tim z’n voorbereidingen wat betreft verzekering en carnet de passage zorgvuldig geweest. Voor de formaliteiten heb je telkens geld nodig, alleen US dollars worden aangenomen. Helma raakte aan de praat met een man die hier 200 tot 300 vrachtauto’s per dag doorheen loodst, allemaal met katoen. Die wordt in Zambia geteeld, maar er zijn geen verwerkingsfabrieken. Dus wordt het allemaal naar de omringende landen vervoerd. Het moet een berg werk zijn om dit soort formaliteiten voor allemaal af te handelen. Iedereen is relaxed en vriendelijk. We worden niet agressief belaagd door verkopers, hoewel er een paar zijn die graag wat smokkelwaar aan je kwijt willen. In 2 uur zijn we door de douane, met een nieuwe reeks briefjes en documenten die we niet kwijt mogen raken, anders kunnen we aan de andere kant het land niet meer uit.
De weg naar Livingstone is goed. Er lopen geen ezels langs, maar wel veel meer mensen. Vaak zie je tafels met handelswaar. Je kan zien dat dit een route is die door veel toeristen genomen wordt, onderweg naar de Victoria watervallen. Voor die witte mensen die in die grote witte auto’s voorbijrijden, trekt iedereen gauw de zeiltjes van de handelswaar (houtsnijwerk en andere souvenirs) af. We willen naar de overnachtingsplek Faulty Towers, waarover we gelezen hebben op websites van andere overlanders. We maken een korte omweg om vlak langs de Zambesi te kunnen rijden. Een mooie omgeving, waar gazelle’s staan en de bomen hoog zijn en de lianen been-dik. Aan het eind van het pad komen we voor een hek met een wachter. We hebben aan het begin van deze weg niet gemerkt dat we een park binnenreden (er stond niemand in het hokje) en moeten nu 45 US dollar betalen omdat we het Rhino park hadden betreden. Tim maakte er een punt van dat dit nergens gestaan had. We kwamen er af met 20 dollar per auto. De man was wel al die tijd geduldig en vastberaden geweest, vriendelijk tot het eind. Desalniettemin gaan we op deze manier te snel door onze middelen heen. Volgende keer beter onderhandelen…
Bij Faulty Towers mogen we wel kamperen op de parkeerplaats: een door een hoge muur met glasscherven plaatsje zonder groen en tussen andere geparkeerde auto’s. Dat voldoet helemaal niet aan onze verwachtingen. De gebouwen waar mensen kamers kunnen nemen zien er wel gezellig uit en de dame achter de receptie is vriendelijk, maar als kampeerplaats zou deze plek niet aanbevolen hoeven worden. We worden verwezen naar de jeugdherberg, waar je ook kan kamperen. Maar hier hetzelfde: tussen geparkeerde auto’s en zonder enige privacy op een stenige, modderige binnenplaats is niet wat we nu zoeken. Daarvoor zijn we niet moe genoeg en aangezien we morgen naar de watervallen willen en daarom 2 nachten zullen blijven, kunnen we beter iets leukers zien te vinden. Een stukje terug hadden we ook een camping gezien, bij de Livingstone safari lodge.
Op een groot terrein blijkt dat een groene oase, geleid door een oorspronkelijke Nederlander, Tjisse, met een reuze-snor. Hij is in 1971 vanaf Friesland in Zuid-Afrika gekomen, waar hij purser was bij de SAL, de Suid Afrikaanse Luchtdiens. Een aantal jaren geleden was hij Johannesburg zat en is hier neergestreken. Hij werkte eerst voor een Lodge waar het nogal standaard was, en kreeg de behoefte om iets leukers te maken. Het terrein staat vol met leuke huisjes met prachtige daken. We krijgen een kampeerplekje met eigen toilet en douche voor de kosten van een plaats op het veld, vanwege de korting die hij aan airline personeel geeft. De grond is modderig en blijft aan de schoenen plakken, maar de plek is prettig. Het vele personeel is her en der bezig met hangen achter de lege bar, tuinieren, op wacht staan en wat bouw activiteiten aan een van de huisjes. Iedereen is vriendelijk en open. Tjisse vroeg aan een knul van een jaar of 14 of hij binnen 10 minuten (anders kan het ook morgen gebeuren, denk ik) wat hout wil brengen voor ons vuur. Even later komt Rik (zo heet de jongen), trots aan met takjes en begint meteen aan het vuur te bouwen, om 16.00 uur ’s middags. Hij zal ook wel niet gesnapt hebben waarom we op dit tijdstip vuur wilden, maar hij deed graag wat er moest gebeuren. Later, toen het donker was en zijn vuurtje allang gedoofd, wilden we wat hout zoeken voor een echt vuur en werden meteen geholpen door een paar andere jongens. Aanmaken doen ze het liefst met lege plastic flessen, dat brand zo goed.
Hans maakte een Chili con carne, met gehakt, bonen, paprika en uien, chili poeder, ananas en verse gember. Terwijl we aten kwam een magere man helpen om het vuur aan de praat te houden. Hij was onze wachter voor deze nacht. Hij werd in deze taak beconcurreerd door 2 honden, die pontificaal naast ons lagen en heel echt blaften naar ogenschijnlijke belagers. We doopten ze Rataplan (1 & 2), want ze leken alleen te kunnen denken over de vraag of ze ons in de armen zouden springen of niet. De wachter kwam met een bord aanlopen, om flink mee te wapperen in het vuur. Toen we na de maaltijd vroegen of hij ook zin had in wat eten, werd hij helemaal blij, deed de chili op zijn bord en spoedde zich weg met het kommetje. We hielden al rekening met het idee dat het kommetje kennelijk waardevoller was dan de inhoud, en dat we het kwijt waren, toen hij terug kwam met het schoon gespoelde kommetje. Buigend en achteruit lopend bedankte hij ons voor het eten en verwijderde zich om het elders op te gaan eten.
Van Tjisse mogen we zijn internetverbinding gebruiken. Eindelijk kan ik weer een paar dagen verslaan. Ik ben er helemaal opgelucht door…
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley