dag 13, Nossob
Door: Sanne
Blijf op de hoogte en volg Sanne
24 Februari 2014 | Botswana, Palapye
Als we wegrijden hebben we bijna een aanvaring met het jonge leeuwen mannetje, dat vlakbij het kamp de nacht heeft doorgebracht. Hij ligt in een bocht van de weg in de schaduw en we moeten op de rem staan om hem niet te raken. Hij schrikt ook van ons, maar als hij weglopend achterom kijkt werpt hij beslist geen vriendelijke blik op ons.
De honderdvierennegentig kilometer naar het volgende kamp, Nossob, gaan over een smal spoor in het mulle zand, tussen hoge acaciabomen waaronder fris groen gras met veel gele bloemen. Het ziet er uit als een park. Je zou zo een mountainbiker of een gezin met een hond verwachten in plaats van een stel leeuwen.
Behalve de gemsbokken, hartebeesten en duikertjes zien we niet veel. Zandduinen maken het 4x4 rijden interessanter, maar het is goed te doen. Toen we wegreden hadden de mannen en wij verschillende “snelste” routes op de Garmin staan, en wat navigatie betreft doet geen van allen water bij de wijn. We rijden dan ook een groot gedeelte van de route ieder voor zich. Ook bij het punt waar de wegen bij elkaar komen is de afstand tussen de auto’s te groot om samen te rijden.
We bereiken de Nossob rivier, een brede bedding waartussen geen water is. Zelfs nu in de “regentijd” is er nauwelijks water. Maar er is wel groen gras en dus veel grazers en vogels. Hier en daar zijn er kunstmatige waterplaatsen aangelegd, met een tussen de struiken verstopte pomp en een zonnecel op palen. Aan de anderre kant van de Nossob zitten we op Zuid Afrikaans grondgebied. Maar omdat dit een “Transfrontier Park “ is,gaan we pas bij het verlaten van het park door de douane. Het verschil is echter wel goed te merken: de weg aan de westelijke zijde van de rivier is breed en redelijk goed onderhouden. Er rijden ook veel meer mensen rond hier: vaak in gehuurde Toyota’s met een daktent.
De Nossob campsite is omgeven door hoge hekken met schrikdraad aan de buitenkant. Een beschermde loopbrug gaat een klein stukje het park in en aan het eind ervan is er een uitkijkhutje met uitzicht op een plasje water met in de buurt een paar bomen die vol zitten met roofvogels. Heel wat geciviliceerder dan waar we vandaan komen. We moeten een heleboel bureaucratie afhandelen om zelfs maar de campsite op te komen, en het gaat allemaal in het tempo van een slak. Gelukkig is er een douche in het kamp en een kampwinkel om onze voorraden aan te vullen.
Als het donker wordt horen we hyena’s aan de andere kant van het hek. Ze zijn vast op zoek naar eten dat over het hek gegooid wordt, maar niemand doet dat meer. De andere gasten zijn op zichzelf en zitten bij hun vuurtjes hun braai klaar te maken. Als om tien uur de generator uit gaat is alles donker en stil.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley