Botswana
Blijf op de hoogte en volg Sanne
18 September 2012 | Nederland, Utrecht
De rit van vandaag is wat meer dan vierhonderd kilometer en bevat een grensovergang. Namibië heeft een langgerekte landstrook, de Caprivi strook, die tussen Botswana en Angola loopt, wat meer naar het westen tussen Botswana en Zambia. Er loopt een zeer goed onderhouden asfaltweg doorheen, met in het eerste stuk slechts vijftien kilometer aan weerszijde van de weg naar de grenzen. Het is wild land, officieel is het ook reservaat. Een kudde olifanten moeders met hun kroost steekt over en wij rijden net langzaam genoeg om vijf meter tussen de laatste te hebben en het moment dat wij passeren. Dat vindt de oppasdame helemaal niet goed. Ze kijkt boos om, oren uitgezet en slurf geheven. Of we voortaan mat meer rekening willen houden met overstekende schoolkinderen!
Ook hier is er veel weggebrand. Hier en daar rookt het nog wat tussen de acaciaboompjes. Kennelijk zijn de branden niet zo heet dat ze de bomen doden. Hooguit de onderste takken, die te dicht bij de grond waren.
We rijden alleen: de anderen zijn gaan tanken en koffie drinken. Af en toe proberen we via de walkie talkie of ze ons al ingehaald hebben, want we rijden in Land Rover tempo en verwachten dat ze er zo zullen zijn, maar we krijgen ze niet te pakken.
In de buurt van Katima Mulilo, de oostelijke stad van de Caprivi strook, begint het weer bewoond te worden. Er staan Baobab bomen hier en daar in het bushveld. De dorpjes worden steeds meer welvarend: golfplaten daken en in Katima zelfs huizen in mooie pastelkleuren. Er wordt veel gebouwd, veelal huizen voor mensen die geld hebben. Kennelijk is er hier veel handel. Ook toerisme is zichtbaar: aan de kant van de weg worden lodges aangekondigd. Een daarvan moet een enorme Baobab boom op het terrein hebben, heb ik eens gelezen. De grootste van de hele omgeving. Ik weet niet meer waar dat was, dus we kunnen helaas niet op zoek gaan. De Baobab is zo'n opmerkelijke boom: de legende is dat God boos was en de boom vanuit de hemel naar beneden gooide, waar hij ondersteboven in de aarde terecht kwam. Zo ziet hij er vandaag de dag nog uit: een hele dikke stam met takken die er meer uitzien als wortels en een wortelgestel dat heel breed uitstoelt.
De grensovergang gaat goed. In het Namibische deel zit slechts een beambte die beide kanten ( land in en land uit) moet bedienen. Aan beide kanten staat een rij, maar hij blijft kalm. Erg kalm.. We Leven zo buiten elke agenda, dat we de dag verkeerd invullen. Niemand die het ziet. Aan de Botswana kant moeten we op een dweil met ontsmettingsvloeistof gaan staan. Al onze schoenen moeten zo behandeld worden. Deze reis heb ik een aparte plastic box daarvoor, dus wanneer ik die pak en de schoenen een voor een op de dweil druk maak ik een zeer grondige indruk. Misschien dat dat scheelt bij de controle op groenten en vlees, want nadat we de blikken mais en bonen aanwijzen als onze voedselvoorraad kijkt de beambte niet verder. We hebben daarmee de mandarijntjes en de kaas kunnen behouden, die waren er anders zeker uit gehaald.
Aan de andere kant van de grens rijden we het Chobe nature reserve in. De hoofdweg gaat er doorheen; het is geen park zoals Etosha waarvoor je moet betalen en waar hekken de begrenzing aangeven. Er lopen in dit natuurgebied zo'n zestigduizend olifanten rond. Net als geiten op de weg heb je dus kans dat je ineens moet remmen omdat er eentje op de weg staat. Ook verschillende antilopen en zebra's lopen vredig te grazen van het weinige dorre gras. We zien twee karkassen van olifanten naast de weg, die kennelijk in brand zijn gestoken. Het stinkt behoorlijk. Ik denk dat het jonge dieren waren die 's nachts door een vrachtwagen zijn aangereden. Een kudde moeders met kinderen staat niet ver daarvandaan te foerageren, misschien zijn ze de familieleden. Olifanten kunnen lang rouwen om hun dierbaren en komen regelmatig terug naar de plaats waar die zijn gestorven. Ze hebben een opmerkelijke intelligentie en kennen zeer nauwe familiestructuren. Doordat ze hier toch wel erg talrijk worden, wordt er selectief op ze gejaagd onder controle van de natuurorganisatie. Helaas wordt er ook gestroopt. Toch lijken de olifanten die we zien niet bang voor mensen; ze gaan rustig verder met eten zonder op te kijken.
De Toro lodge in Kazungula bij Kasane is onze overnachtingsplaats voor twee dagen. De weg ernaar toe gaat tussen de huisjes door en langs een basisschool waar kinderen in uniform net naar buiten komen. Het is een nette plaats, niet zo avontuurlijk als de dagen hiervoor, maar goed te doen. Iedereen druppelt binnen, zelfs Tjeerd. We maakten ons zorgen dat het reisdocument dat hij in Windhoek heeft opgehaald niet voor Botswana zou gelden, maar het is goed gegaan.
We hebben een boottocht geboekt voor de hele groep op de Chobe rivier, waar ze bij de receptie niets van blijken te weten. Er wordt flink in de boeken gestaard en uiteindelijk is het enige dat ze kunnen aanbieden een boottocht voor slechts acht personen: een enorme teleurstelling. Na een heleboel gedoe, waarin wat communicatiefouten moeten worden opgelost, worden we allemaal opgehaald met open safarievoertuigen en naar een grotere boot gebracht, waar we op de valreep toch mee de rivier op kunnen om te genieten van een prachtige zonsondergang. We zien heel veel olifanten, antilopen, buffels, nijlpaarden en vogels die in het groene gras lopen te grazen van het eiland midden in de rivier. Wanneer de avond valt kan zelfs een groep Nederlanders stil vallen.
Bij terugkomst gaat vrijwel iedereen eten in het restaurant van de lodge: een voortreffelijk buffet. De eerste nacht in Botswana breekt aan en wanneer de laatste rits weer opgetrokken is is het doodstil op de camping.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley